De Banded Sugar Ant ( Camponotus consobrinus ), algemeen bekend als de Sugar Ant, is een soort die oorspronkelijk uit Australië komt. De mier staat bekend om zijn opvallende uiterlijk en heeft een opvallende oranjebruine band rond zijn gaster. Deze mieren zijn vernoemd naar hun aantrekkingskracht op suikerachtige stoffen en zijn voornamelijk nachtelijk. Ze spelen een belangrijke rol in hun ecosystemen, met name in bos- en bosgebieden, en staan er ook om bekend dat ze in stedelijke omgevingen foerageren.
Camponotus consobrinus
Habitat en verspreiding
Camponotus consobrinus is wijdverspreid in Australië, met name in het zuidoosten. Ze leven in verschillende omgevingen, waaronder eucalyptusbossen, droge sclerofylbossen, graslanden en stedelijke gebieden. Hun nesten worden meestal gevonden onder stenen, in plukjes gras of in de grond, en bevinden zich vaak in open, vochtige habitats. Deze mieren bouwen hun nesten het liefst in goed gedraineerde, zandige leembodems, en kunnen ook reeds bestaande holtes in hout of onder straatstenen bezetten.Gedrag & Ecologie
Bandsuikermieren zijn vooral 's nachts actief, hoewel ze ook overdag op zoek naar voedsel te zien zijn. Ze vertonen een fascinerend gedrag dat bekendstaat als tandemrennen, waarbij werkmieren een leidende mier nauwlettend volgen naar een voedselbron. Ze staan bekend om het verzorgen van bladluizen en andere Hemipteranen, waarbij ze zich voeden met de honingdauw die ze afscheiden. In het wild ondervinden deze mieren concurrentie van andere mierensoorten, zoals vleesmieren, en worden ze belaagd door vogels en echidna's. Als reactie op bedreigingen gebruiken ze hun mandibels en kunnen ze mierenzuur spuiten als verdedigingsmechanisme.Dieet
Deze mieren zijn omnivoor, met een dieet dat voornamelijk bestaat uit suikerachtige stoffen en honingdauw van bladluizen. Ze eten ook verschillende insecten, die ze jagen met hun sterke mandibels en mierenzuurspray. In gevangenschap kunnen ze een dieet krijgen van suikerwater, honing en vers gedode insecten.Levenscyclus en voortplanting
Kolonies van bandsuikermieren zijn meestal monogyn, met één koningin. Sommige kolonies kunnen echter meerdere koninginnen bevatten. De mieren ondergaan een complete metamorfose, waarbij eieren zich ontwikkelen tot larven, poppen en uiteindelijk volwassen mieren. De kolonie kan uitgroeien tot een aanzienlijke omvang, met tot wel 10.000 werksters.